Poëzieweek

INHOUD

1. Algemene Informatie

2. Rijm

3. Rijmschema's

4. Versregels en enjambement

5. Strofenbouw

6. Stijlfiguren

7. Beeldspraak: vergelijking en metafoor

THEORIE - RIJMSCHEMA's

Belangrijke termen: mannelijk-, vrouwelijk- en glijdend rijm, gepaard-, gekruist-, omarmend rijm.

De manier waarop de rijmwoorden aan het eind van de versregels geordend zijn, kan verschillen:


GEPAARD RIJM

Rijmwoorden kunnen in paren staan. We noemen dat gepaard rijm:

Op een dag vroeg in de morgen                      a
Maakte oom Wifried zich grote zorgen             a
Zijn vrouw probeerde hem te sussen               b
Door hem zachtjes op zijn hoofd te kussen      b


GEKRUIST RIJM

Rijmwoorden kunnen elkaar afwisselen. We noemen dat gekruist rijm:

Zijn buurman vond de ganzenjacht                a
Zo'n prachtig mooie sport                               b
Dus Piet moest mee, hoewel hij dacht           a
Doe mij maar ganzenbord                              b


OMARMEND RIJM

Bij omarmend rijm rijmen de eerste en vierde versregel op elkaar en de tweede op de derde:

Mijn broer kreeg nieuwe buren                        a
Nieuwsgierig volk, zo bleek                              b
Als hij naar binnen keek                                   b
Zag hij ze steeds weer gluren                          a