Poëzieweek

OPDRACHTEN

1. Opdracht 1

2. Opdracht 2

3. Opdracht 3

4. Opdracht 4

5. Opdracht 5

6. Opdracht 6

7. Opdracht 7

8. Opdracht 8

9. Opdracht 9

GEDICHT 5:

Terugverlangen

1 Opa is niet meer van mij
2 hij reist dwars door de tijd
3 vaak is hij droevig, soms is hij blij
4 wat is dat voor leven dat hij leidt?

5 steeds vaker weet hij niet meer wie ik ben
6 hij zit stil voor zich uit te staren
7 probeert hij dan stukjes geheugen bij elkaar te vergaren?

8 het lijkt wel of ik hem niet meer ken
9 natuurlijk blijf ik van hem houden
10 probeer me te herinneren al die tenten die we bouwden

11 in de huiskamer onder de tafel naast de kast
12 ik weet het nog wel: hij ook vast

13 maar het is diep verborgen in de doolhof van zijn gedachten
14 wat kan ik nog van hem verwachten?

15 heel bang word ik als ik de andere oma's en opa's zie op de gangen
16 dan kan ik toch zo naar hem terugverlangen

Uit: Jacob Bastiaanse, Terug in de tijd

OPDRACHT 5

Lees de uitleg over rijm en rijmschema's in deze reader nog een keer goed door en beantwoord daarna de volgende vragen:

  1. Waarover gaat dit gedicht?
  2. Uit welke drie regels blijkt het best wat er met opa aan de hand is?
  3. Van wie lees je in dit gedicht de gedachten en gevoelens?
  4. Noem twee belangrijke gedachten van de ik-persoon.
  5. Hoe heet het eindrijm in de regels 1 en 3? Leg je keuze uit.
  6. Hoe heet het eindrijm in de regels 6 en 7? Leg je keuze uit.
  7. Hoe heet het eindrijm in de regels 13 en 14? Leg je keuze uit.
  8. Leg uit dat regel 4 en 6 alliteratie bevat.
  9. Noteer het rijmschema van dit gedicht.
  10. Wat wordt bedoeld met 'hij reist dwars door de tijd' (r. 2)?
  11. Wat wordt bedoeld met 'dan kan ik toch zo naar hem terugverlangen' (r.16)?
  12. Leg uit of je dit een mooi gedicht vindt of niet.