Poëzieweek

OPDRACHTEN

1. Opdracht 1

2. Opdracht 2

3. Opdracht 3

4. Opdracht 4

5. Opdracht 5

6. Opdracht 6

7. Opdracht 7

8. Opdracht 8

9. Opdracht 9

GEDICHT 6:

Voor Jou

Heel lang geleden heb ik jou
bedacht
zo had ik altijd iets
waar ik naartoe kon leven
en toen jij zei
hier ben ik
was ik niet verbaasd
je was precies zoals ik had verwacht
maar nu pas weet ik
dat ik je niet verzonnen heb

Uit: Johanna Kruit, Landgrens

OPDRACHT 6

Lees de theorie over versregels en enjambement nog eens door, samen met de uitleg over de eerste drie stijlfiguren:
inversie, antithese en paradox
.

Lees daarna “Voor jou”en beantwoord onderstaande vragen.

  1. Alle hoofdletters en leestekens ontbreken. Waar kun je die zetten? Uit hoeveel zinnen bestaat dit gedicht dan volgens jou?
  2. Waar komt in dit gedicht enjambement voor?
  3. Door inversie te gebruiken, krijgen woorden nadruk. Waar gebeurt dat in dit gedicht?
  4. Speelt de antithese vroeger - nu een belangrijke rol in dit gedicht? Leg je antwoord uit.
  5. Welke andere tegenstelling is hier belangrijk?
  6. Bevat dit gedicht een paradox? Leg je antwoord uit.
  7. Schrijf in je eigen woorden kort op waarover dit gedicht gaat.
  8. Waarom heeft de ik-persoon vroeger iemand bedacht?
  9. Wat voor iemand heeft ze later ontmoet? Vind jij dat verrassend?
  10. Geef je mening over dit gedicht. Gebruik daarbij ten minste twee beoordelingswoorden.